Aan de slag

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt.

De hardware installeren

In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor de installatie van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees eerst de Beknopte installatiehandleiding en volg de onderstaande stappen.

Locatie

  1. Kies een stabiele locatie.

    Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van klep(pen) en papierlade(n).

    Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.

    U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Zie het deel over de hoogte-instelling voor optimaal afdrukken (zie Luchtdrukaanpassing).

    Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het niet meer dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit.

  2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen.

  3. Verwijder de tape rond het apparaat.

  4. Plaats papier (zie Papier in de lade plaatsen).

  5. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.

  6. Zet het apparaat aan (zie Het apparaat inschakelen).

[Warning]

Dit apparaat werkt niet wanneer het elektriciteitsnet uitvalt.

Een testpagina afdrukken

Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina afdrukken.

Een testpagina afdrukken

Houd in de standby-modus de knop Annuleren () 2 seconden ingedrukt en laat deze vervolgens los. (Alleen bij CLP-325W(K))

[Note]

Daarnaast kunt u met de knop Demopagina () een testpagina afdrukken. Deze knop wordt alleen ondersteund op CLP-320N(K)/CLP-321N.

Meegeleverde software

Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. Als u Windows of Macintosh OS gebruikt, installeert u de software vanaf de meegeleverde cd. Als u Linux OS gebruikt, downloadt u de software van de website van Samsung (www.samsung.com/printer) en installeert u deze.

[Note]

De apparaatsoftware wordt bij gelegenheid bijgewerkt, bijvoorbeeld bij de release van een nieuw besturingssysteem. Download indien nodig de laatste versie van de website van Samsung. (www.samsung.com/printer).

Besturingssysteem

Inhoud

Windows

  • Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten.

  • Smart Paneldit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.

  • Hulpprogramma Printerinstellingenmet dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf uw computer.

  • SetIPmet dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen. (Alleen bij CLP-320N(K)/CLP-321N/CLP-325W(K).)

Macintosh

  • Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten.

  • Smart Paneldit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.

  • Hulpprogramma Printerinstellingenmet dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf uw computer.

  • SetIPmet dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen. (Alleen bij CLP-320N(K)/CLP-321N/CLP-325W(K).)

Linux

  • Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten.

  • Smart Paneldit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.

  • Hulpprogramma Printerinstellingenmet dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf uw computer.

  • SetIPmet dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen. (Alleen bij CLP-320N(K)/CLP-321N/CLP-325W(K).)

Systeemvereisten

Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:

Microsoft® Windows®

Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.

BESTURINGSSYSTEEM

Vereisten (aanbevolen)

Processor

RAM

vrije HDD-ruimte

Windows® 2000

Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz)

64 MB (128 MB)

600 MB

Windows® XP

Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

128 MB (256 MB)

1,5 GB

Windows Server® 2003

Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

128 MB (512 MB)

1,25 GB tot 2 GB

Windows Server® 2008

Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)

512 MB (2.048 MB)

10 GB

Windows Vista®

Intel® Pentium® IV 3 GHz

512 MB (1.024 MB)

15 GB

Windows® 7

Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit processor of hoger

1 GB (2 GB)

16 GB

  • Ondersteuning voor grafische elementen van DirectX® 9 met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).

  • DVD-R/W-station

Windows Server® 2008 R2

Intel® Pentium® IV 1 GHz (x86) of 1,4 GHz (x64) processoren (2 GHz of sneller)

512 MB (2.048 MB)

10 GB

[Note]
  • Internet Explorer® 5.0 of hoger is minimaal vereist voor alle Windows-besturingssystemen.

  • Er zijn beheerdersrechten nodig om de software te kunnen installeren.

  • Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.

Macintosh

BESTURINGSSYSTEEM

Vereisten (aanbevolen)

Processor

RAM

vrije HDD-ruimte

Mac OS X 10.3-10.4

  • Intel®-processoren

  • PowerPC G4/G5

  • 128 MB voor een PowerPC-gebaseerde Mac (512 MB)

  • 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)

1 GB

Mac OS X 10.5

  • Intel®-processoren

  • 867 MHz of snellere Power PC G4/G5

512 MB (1 GB)

1 GB

Mac OS X 10.6

  • Intel®-processoren

1 GB (2 GB)

1 GB

Linux

Item

Vereisten (aanbevolen)

Besturingssysteem

RedHat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)

Fedora Core 2-10 (32/64 bit)

SuSE Linux 9.1 (32 bit)

OpenSuSE® 9.2, 9.3, 10.0, 10.1, 10.2, 10.3, 11.0, 11.1 (32/64 bit)

Mandrake 10.0, 10.1 (32/64 bit)

Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 (32/64 bit)

Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10 (32/64 bit)

SuSE Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64 bits)

Debian 3.1, 4.0, 5.0 (32/64 bit)

Processor

Pentium® IV 2.4 GHz (Intel Core™2)

RAM

512 MB (1.024 MB)

Vrije HDD-ruimte

1 GB (2 GB)

Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat

Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u door met de installatie van het stuurprogramma van het netwerkapparaat (zie Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten).

[Note]

Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 m.

Windows

U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode.

De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat met de computer is verbonden en aan staat.

    [Note]

    Als tijdens de installatie het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.

  2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.

    • De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster.

    • Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.

    • In Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 klikt u op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren.

      Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.

    • Als in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer.

  3. Selecteer Nu installeren.

    Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.

    [Note]
    • Bij CLP-325W(K) hebt u ook toegang tot het menu Draadloze verbindingen instellen en installeren. Met Draadloze verbindingen instellen en installeren kunt u een draadloos netwerk installeren om via een USB-kabel een verbinding te maken met het apparaat (zie Een draadloos netwerk met USB-kabel instellen).

    • De Geavanceerde installatie heeft twee opties: Aangepaste installatie en Alleen software installeren. Als u Aangepaste installatie kiest, kunt u de aansluiting van het apparaat selecteren en kunt u kiezen welke componenten u wilt installeren. Kiest u Alleen software installeren, dan kunt u de bijgeleverde software (bijv. Smart Panel) installeren. Volg de richtlijnen op het scherm.

  4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik vervolgens op Volgende.

    Het programma zoekt het apparaat.

    [Note]

    Als het apparaat niet wordt gevonden in het netwerk, verschijnt het volgende venster.

    • Schakel deze optie in als u de software wilt installeren zonder de printer aan te sluiten.

      • Schakel dit selectievakje in om dit programma te installeren zonder dat een apparaat is aangesloten. In dit geval wordt het venster voor het afdrukken van een testpagina overgeslagen en wordt de installatie voltooid.

    • Opnieuw zoeken

      Wanneer u op deze knop drukt, verschijnt een venster met een firewall-waarschuwing.

      • Schakel de firewall uit en klik op Opnieuw zoeken. Klik in Windows op Start > Configuratiescherm > Windows Firewall en schakel deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u de onlinehandleiding.

      • Schakel ook de firewall van derde partijen uit. Raadpleeg de handleiding van de desbetreffende programma’s.

    • Directe invoer

      Als u op Directe invoer klikt, kunt u een specifiek apparaat in het netwerk zoeken.

      • Zoeken op IP-adres: geef het IP-adres of de hostnaam in. Klik vervolgens op Volgende.

        Druk een netwerkconfiguratierapport af om het IP-adres van uw apparaat te controleren (zie Een rapport met apparaatgegevens afdrukken).

      • Zoeken op netwerkpad: om een gedeeld apparaat (UNC-pad) te vinden, geeft u de gedeelde naam handmatig in of zoekt u een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren. Klik vervolgens op Volgende.

    • Help

      Als uw apparaat nog niet is aangesloten op de computer of het netwerk, kunt u met deze Help-knop gedetailleerde informatie over de aansluiting van het apparaat weergeven.

  5. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het gewenste apparaat en klik op Volgende.

    [Note]

    Als het stuurprogramma slechts één apparaat gevonden heeft, verschijnt het bevestigingsvenster.

  6. Zodra de installatie is voltooid verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken.

    In het andere geval klikt u gewoon op Volgende en gaat u naar stap 8.

  7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt klikt u op Ja.

    Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken.

  8. Als u uw apparaat op de website van Samsung wilt registreren, klikt u op Online registratie.

    [Note]

    Als de printer nog niet is aangesloten op de computer, klikt u op Hoe een verbinding maken?. Bij Hoe een verbinding maken? vindt u gedetailleerde informatie over het aansluiten van het apparaat. Volg de instructies op het scherm.

  9. Klik op Voltooien.

[Note]

Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het te repareren of opnieuw te installeren.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

  2. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Onderhoud.

  3. Selecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm.

Macintosh

De cd-rom met software die met uw apparaat werd meegeleverd bevat de stuurprogrammabestanden waarmee u het CUPS- of PostScript-stuurprogramma kunt gebruiken om af te drukken vanaf een Macintosh-computer. (Deze mogelijkheid is alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt dat het PostScript-stuurprogramma ondersteunt).

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.

  3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

  4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.

  5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.

  6. Geef het wachtwoord in en klik op OK.

  7. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).

  8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende.

  9. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.

  10. Selecteer Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) en klik op Installeer. Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

    Als u Aangepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

  11. Klik op Volgende => Ga door (10.4) als het bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten op de computer wordt weergegeven.

  12. Selecteer het type installatie dat u wilt gebruiken en klik op OK.

    • Typische installatie voor een lokale printerhiermee installeert u de standaardonderdelen voor een apparaat dat rechtstreeks op de computer is aangesloten.

    • Typische installatie voor een netwerkprinterhiermee installeert u de software voor een apparaat in het netwerk. Het programma SetIP wordt automatisch uitgevoerd. Als de netwerkgegevens voor het apparaat al geconfigureerd zijn, sluit u het programma SetIP af. Ga door met de volgende stap.

    • Draadloze verbindingen instellen en installeren bij CLP-325W(K) hebt u ook toegang tot het menu Draadloze verbindingen instellen en installeren. Met Draadloze verbindingen instellen en installeren kunt u een draadloos netwerk installeren via een USB-kabel die is aangesloten op het apparaat (zie Een draadloos netwerk met USB-kabel instellen).

  13. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start opnieuw.

  14. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s > Printerconfiguratie.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.

  15. Klik op Voeg toe in de Printerlijst.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een weergavevenster verschijnt.

  16. In Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB.

    • Klik voor Mac OS X10.4 op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-verbinding.

  17. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in Modelnaam.

    • Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6: als Automatisch selecteren niet goed werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand... en de naam van uw apparaat in Druk af via.

    Uw apparaat verschijnt in de Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter.

  18. Klik op Voeg toe.

[Note]

Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.

Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.

  3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

  4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.

  5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.

  6. Geef het wachtwoord in en klik op OK.

  7. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).

  8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.

  9. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.

  10. Selecteer Installatie ongedaan maken => Maak installatie ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken => Maak installatie ongedaan (10.4).

  11. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4).

  12. Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4).

Linux

U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren.

Volg de onderstaande stappen om de software te installeren.

Het Unified Linux-stuurprogramma installeren

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en geeft u het systeemwachtwoord in.

    [Note]

    U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

  3. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung.

  4. Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit.

  5. Dubbelklik op cdroot > autorun.

  6. Klik op Next als het welkomstvenster verschijnt.

  7. Klik op Finish als de installatie is voltooid.

Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp. U opent de helpfunctie op het scherm via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator.

Smart Panel installeren

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en geeft u het systeemwachtwoord in.

    [Note]

    U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

  3. Download het Smart Panel-pakket van de website van Samsung.

  4. Klik met uw rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het uit.

  5. Dubbelklik op cdroot > Linux > smartpanel > install.sh.

Het hulpprogramma Printerinstellingen installeren

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en geeft u het systeemwachtwoord in.

    [Note]

    U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

  3. Download het pakket met het hulpprogramma Printerinstellingen van de website van Samsung.

  4. Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility en decomprimeer het.

  5. Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh.

[Note]

Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.

Volg de onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux te verwijderen.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en geeft u het systeemwachtwoord in.

    U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

  3. Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Als het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:

    [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh

  4. Klik op Uninstall.

  5. Klik op Next.

  6. Klik op Finish.

Uw printer lokaal delen

Volg de onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat computers uw apparaat lokaal delen.

Als de hostcomputer via een USB-kabel rechtstreeks op het apparaat is aangesloten en met de lokale netwerkomgeving is verbonden, kan de clientcomputer die met het lokale netwerk is verbonden het gedeelde apparaat gebruiken om af te drukken via de hostcomputer.

1

Hostcomputer

Een computer die rechtstreeks met het apparaat is verbonden via een USB-kabel.

2

Clientcomputers

Computers die gebruikmaken van het apparaat dat gedeeld wordt via de hostcomputer.

Windows

Instellen als hostcomputer

  1. Installeer het stuurprogramma van de printer (zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten).

  2. Klik op het menu Start in Windows.

  3. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.

  4. Klik met uw rechtermuisknop op het pictogram van de printer.

  5. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista drukt u op Eigenschappen.

    In Windows 7 of Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in de contextmenu’s.

    [Note]

    Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

  6. Selecteer het tabblad Delen.

  7. Selecteer Opties voor delen wijzigen.

  8. Schakel het selectievakje voor Deze printer delen in.

  9. Vul het veld Sharenaam in. Klik op OK.

Instellen als clientcomputer

  1. Installeer het stuurprogramma van de printer (zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten).

  2. Klik op het menu Start in Windows.

  3. Selecteer Alle programma’s > Bureau-accessoires > Windows Verkenner.

  4. Geef het IP-adres van de hostcomputer in op de adresbalk en druk op Enter op uw toetsenbord.

    [Note]

    Als de hostcomputer om een Gebruikersnaam en Wachtwoord vraagt, vult u de gebruikersnaam en het wachtwoord van de hostcomputeraccount in.

  5. Klik met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer Verbinding maken.

  6. Klik op OK zodra het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid.

  7. Open het bestand dat uw wilt afdrukken en begin met afdrukken.

Macintosh

[Note]

De volgende stappen gelden voor Mac OS X 10.5-10.6. Raadpleeg de Help van Mac voor andere OS-versies.

Instellen als hostcomputer

  1. Installeer het printerstuurprogramma (zie Macintosh).

  2. Open de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen.

  3. Selecteer de printer die u wilt delen in de Printerlijst.

  4. Selecteer Deel deze printer.

Instellen als clientcomputer

  1. Installeer het printerstuurprogramma (zie Macintosh).

  2. Open de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen.

  3. Klik op het pictogram "+".

    Er verschijnt een weergavescherm met de naam van uw gedeelde printer.

  4. Selecteer uw apparaat en klik op Voeg toe.