Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.

In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:

Toner herverdelen

Het is mogelijk dat gekleurde afbeeldingen niet in de juiste kleuren worden afgedrukt omdat de tonerkleuren niet naar behoren worden gemengd als een van de kleurentonercassettes bijna leeg is. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw te verdelen.

[Note]

Het Smart Panel-programmavenster verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie Het programma Smart Panel gebruiken).

  1. Druk op de ontgrendelknop en open de voorklep volledig.

  2. Houd de tonercassette vast bij de grepen en trek de cassette uit de printer.

  3. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette goed van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.

    [Note]

    Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.

  4. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.

  5. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed is vergrendeld.

    [Warning]

    Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.

Tips om papierstoringen te vermijden

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een papierstoring optreedt (zie Papierstoringen verhelpen).

  • Volg de stappen onder De grootte van de lade aanpassen. Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld.

  • Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.

  • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.

  • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voor u het in de lade plaatst.

  • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.

  • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.

  • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia (Papierformaat en -type instellen).

  • Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal in de lade wordt geplaatst met de afdrukzijde naar boven.

Papierstoringen verhelpen

[Caution]

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen.

Als er een papierstoring optreedt, licht de status-LED op het bedieningspaneel oranje op. Zoek en verwijder het vastgelopen papier.

Volg de onderstaande stappen om vastgelopen papier uit het papierinvoergebied te verwijderen.

In de papierlade

  1. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende stap.

  2. Trek de lade eruit.

  3. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken.

    Als het papier niet naar buiten komt als u eraan trekt, of als er geen papier te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond de tonercassette (zie Binnen in het apparaat).

  4. Plaats de lade terug in het apparaat tot deze vastklikt. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

Binnen in het apparaat

[Note]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig bij het verwijderen van papier uit deze zone, om te voorkomen dat u uw vingers brandt.

  1. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende stap.

  2. Open de achterklep om het vastgelopen papier te verwijderen.

  3. Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig in de hieronder aangegeven richting aan te trekken. Hiermee kunt u vastgelopen papier doorgaans verwijderen.

    [Caution]

    Raak de fixeereenheid onder de binnenste klep niet aan. De fixeereenheid is heet en kan brandwonden veroorzaken. Wees voorzichtig bij het verwijderen van papier uit deze zone, om te voorkomen dat u uw vingers brandt.

    Indien het papier niet naar buiten komt wanneer u eraan trekt of indien u in dat gebied geen papier ziet, controleert u het papieruitvoergebied (zie In het papieruitvoergebied).

  4. Sluit de achterklep. Zorg ervoor dat ze goed gesloten is. De printer gaat automatisch door met afdrukken.

In het papieruitvoergebied

[Note]

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig bij het verwijderen van papier uit deze zone, om te voorkomen dat u uw vingers brandt.

  1. Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade.

    Stop als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand ondervindt wanneer u eraan trekt, en ga door met de volgende stap.

  2. Open de achterklep om het vastgelopen papier te verwijderen.

  3. Verwijder het papier door er voorzichtig in de hieronder aangegeven richting aan te trekken. Hiermee kunt u in de meeste gevallen het vastgelopen papier verwijderen.

    Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden of als u enige hinder ondervindt bij het weghalen van het papier, gaat u verder met de volgende stap.

    [Note]

    Als het papier scheurt, zorg er dan voor dat alle stukjes papier uit het apparaat worden verwijderd.

  4. Duw de hendels van de fixeereenheid omhoog.

    [Note]

    Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.

  5. Open het bovenste en binnenste deksel.

  6. Haal terwijl u de binnenklep openhoudt zorgvuldig het vastgelopen papier uit het apparaat. De binnenklep zal vervolgens automatisch sluiten.

    [Note]

    Raak de fixeereenheid onder de binnenste klep niet aan. De fixeereenheid is heet en kan brandwonden veroorzaken. Wees voorzichtig bij het verwijderen van papier uit deze zone, om te voorkomen dat u uw vingers brandt.

  7. Sluit de bovenklep. Zorg ervoor dat ze goed gesloten is.

  8. Duw de hendels van de fixeereenheid omlaag.

  9. Open en sluit de achter- of voorklep om door te gaan met afdrukken.

Andere problemen oplossen

In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Andere mogelijke problemen:

Systeemproblemen

Probleem

Voorgestelde oplossing

Het rode waarschuwingslampje brandt.

Zet het apparaat aan/uit. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen (zie Contact SAMSUNG worldwide).

[Note]

Er is een probleem opgetreden in het apparaat dat onderhoud vereist, bijvoorbeeld een fout in de laserscaneenheid of de fixeereenheid.

Stroomproblemen

Probleem

Voorgestelde oplossingen

Het apparaat krijgt geen stroom,

of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

  • Stop de stekker in het stopcontact en druk op de Aan/uit-knop () op het bedieningspaneel.

  • Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan.

    • Lokaal afdrukken

    • Via het netwerk afdrukken (alleen bij CLP-320N(K)/CLP-321N/CLP-325W(K))

Problemen met papierinvoer

Probleem

Voorgestelde oplossingen

Papier loopt vast tijdens het afdrukken.

Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoringen verhelpen).

Papier kleeft aan elkaar.

Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.

Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats papier van maar één soort, formaat en gewicht.

Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.

  • Verwijder eventuele vastgelopen papier in het apparaat.

  • Het papier werd niet goed in de lade geplaatst. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.

  • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.

  • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

Het papier blijft vastlopen.

  • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.

  • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Er zitten mogelijk materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.

Transparanten kleven aan elkaar in de papieruitvoerlade.

Gebruik alleen transparanten die speciaal voor laserprinters zijn bedoeld. Verwijder elke transparant zodra het is uitgevoerd.

Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd.

Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).

Afdrukproblemen

Probleem

Mogelijke oorzaak

Voorgestelde oplossingen

Het apparaat drukt niet af.

Het apparaat krijgt geen stroom.

Controleer of het netsnoer is aangesloten.

Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd.

Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.

Controleer het volgende:

  • De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de voorklep.

  • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie Papierstoringen verhelpen).

  • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie Papier in de lade plaatsen).

  • Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de tonercassette.

Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.

De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.

Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan.

De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect.

Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.

De poortinstelling is verkeerd.

Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.

Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd.

Controleer de Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn (zie Voorkeurinstellingen openen).

Het printerstuurprogramma is mogelijk niet goed geïnstalleerd.

Herstel de software van het apparaat (zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten).

Het apparaat werkt niet goed.

  • Controleer of de LED’s op het bedieningspaneel een systeemfout aangeven. Als de fout niet kan worden verholpen, neem dan contact op met een medewerker van de klantenservice.

  • U kunt een foutbericht ook controleren vanuit Smart Panel op uw computer (zie Het programma Smart Panel gebruiken).

Het document is zo groot dat er onvoldoende ruimte is op de harde schijf van de computer om toegang te krijgen tot de afdruktaak.

Wijs meer vasteschijfruimte op de computer toe voor spooling en probeer af te drukken.

De uitvoerlade is vol.

De uitvoerlade kan maximaal 80 (80 g/m2) vellen normaal papier bevatten. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken.

Als het apparaat lange tijd aan een stuk door wordt gebruikt, kan de afdruksnelheid afnemen of kan het apparaat de taken onderbreken om af te koelen.

Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Wanneer het apparaat is afgekoeld, worden de afdruktaken automatisch hervat.

Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoerbron.

De papieroptie die in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken... is geselecteerd is mogelijk onjuist.

In veel softwaretoepassingen kan de lade worden geselecteerd op het tabblad Papier in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken... Selecteer de juiste papierbron. (Zie Voorkeurinstellingen openen.)

Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt.

De afdruktaak is mogelijk zeer complex.

Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.

De helft van de pagina is leeg.

De afdrukstand werd mogelijk verkeerd ingesteld.

Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma.

Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.

Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt.

Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet compleet.

De kabel van het apparaat zit los of is defect.

Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit kabel en apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel.

Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd.

Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd.

De softwaretoepassing werkt niet naar behoren.

Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.

Het besturingssysteem werkt niet naar behoren.

Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.

Als u in een DOS-omgeving werkt is het mogelijk dat het lettertype voor uw apparaat verkeerd is ingesteld.

Zie Lettertype-instellingen wijzigen (alleen bij CLP-320N(K)/CLP-321N/CLP-325W(K)).

Er worden blanco pagina’s "afgedrukt".

De tonercassette is leeg of beschadigd.

Herverdeel de toner indien nodig. Vervang de tonercassette indien nodig.

Het bestand bevat mogelijk blanco pagina’s.

Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.

Er is mogelijk een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord).

Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten.

Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in.

[Note]

Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk.

De resolutie van de foto is erg laag.

Maak de foto kleiner. Als u de foto in de softwaretoepassing vergroot, vermindert de resolutie.

Er komt voor het afdrukken stoom uit het apparaat ter hoogte van de uitvoerlade.

Het gebruik van geperforeerd papier kan aanleiding geven tot de verspreiding van dampen tijdens het afdrukken.

Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.

Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af.

Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen.

Stel het juiste papierformaat in onder Bewerken... op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen (zie Voorkeurinstellingen openen).

Het afgedrukte factuurpapier krult op.

De instelling voor de papiersoort klopt niet.

Stel de resolutie van de printer anders in en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie Voorkeurinstellingen openen).

Het afgedrukte papier krult op.

Papierkrulling wordt door verschillende factoren veroorzaakt, zoals temperatuur, vochtigheid, type papier, dekkingsgraad, enzovoort.

Gebruik de optie Papierkrulling beperken. Ga naar Voorkeursinstellingen (zie Voorkeurinstellingen openen), klik op het tabblad Geavanceerd en schakel het selectievakje Papierkrulling beperken in. Deze optie optimaliseert de omgevingsfactoren om papierkrulling te beperken.

Problemen met de afdrukkwaliteit

Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan tot een verminderde afdrukkwaliteit leiden. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.

Probleem

Voorgestelde oplossing

Lichte of vage afdrukken

  • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Door de resterende toner over de cassette te verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken (zie Toner herverdelen). Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert, moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.

  • Misschien voldoet het papier niet aan de specificaties (bijvoorbeeld te vochtig of te ruw) (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Als de hele pagina licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld. Wijzig de afdrukresolutie. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma.

  • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd (zie De binnenkant reinigen).

  • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Maak de laserscaneenheid schoon door de voorklep verschillende malen te openen en te sluiten. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de serviceafdeling.

De bovenste helft van de afdruk is lichter dan de rest

Misschien hecht de toner zich niet goed aan dit type papier.

  • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw.

    Geef Voorkeursinstellingen weer, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Kringlooppapier.

Tonervlekken

Onregelmatigheden

Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen.

  • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.

  • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • De hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.

  • Stel de resolutie van de printer anders in en probeer het opnieuw. Geef de printereigenschappen weer, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie Voorkeurinstellingen openen).

  • Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.

Witte vlekken

Er verschijnen witte vlekken op de pagina.

  • Het papier is te ruw en vuil van het papier komt in het apparaat terecht waardoor de transportriem vuil kan zijn geworden. Reinig de binnenkant van het apparaat. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

  • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Verticale strepen

Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont:

  • Er zit waarschijnlijk een kras op de beeldeenheid. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie De beeldeenheid vervangen).

Als de pagina witte verticale strepen vertoont:

  • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Maak de laserscaneenheid schoon door de voorklep verschillende malen te openen en te sluiten. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de serviceafdeling.

Gekleurde of zwarte achtergrond

Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):

  • Gebruik papier met een lager gewicht (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Controleer de omgeving van het apparaat: bijzonder droge (lage luchtvochtigheid) of extreem vochtige condities (relatieve luchtvochtigheid van meer dan 80%) kunnen leiden tot een grijzere achtergrond.

  • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie De tonercassette vervangen).

Tonervegen

Verticale regelmatige fouten

Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:

  • De tonercassette is mogelijk defect. Als een markering zich met regelmatige tussenafstanden herhaalt, moet u enkele reinigingsvellen afdrukken om de cassette te reinigen. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie De tonercassette vervangen).

  • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.

  • De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Schaduwvlekken

Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.

  • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken met een nieuwe stapel papier. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.

  • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.

  • Als de hele pagina wordt overdekt door schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie vanuit uw softwaretoepassing of via de printereigenschappen.

Rond tekens of afbeeldingen bevinden zich tonerdeeltjes

Misschien hecht de toner zich niet goed aan dit type papier.

  • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw.

    Geef Voorkeursinstellingen weer, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Kringlooppapier.

Misvormde tekst

Papier schuin

  • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

  • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Zorg ervoor dat papier of andere afdrukmedia juist zijn geplaatst en dat de geleiders niet te los of te strak zijn afgesteld.

Gekruld of gegolfd

  • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

  • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Draai de papierstapel in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade.

Vouwen of kreuken

  • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.

  • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Draai de papierstapel in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade.

Achterkant van afdrukken is vuil

Eén effen kleur of zwarte pagina’s

  • De tonercassette werd mogelijk niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw.

  • Mogelijk is de tonercassette defect en moet ze worden vervangen. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie De tonercassette vervangen).

  • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Losse toner

Openingen in tekens

Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:

  • Als dit probleem optreedt bij transparanten probeert u een ander soort transparant. Omwille van de samenstelling van de transparanten zijn enkele onvolledige tekens normaal.

  • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.

  • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

Horizontale strepen

Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:

  • De tonercassette werd mogelijk onjuist geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw.

  • De tonercassette is mogelijk defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie Specificaties van het afdrukmateriaal).

  • Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.

Krullen

Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:

  • Draai de papierstapel in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade.

  • Stel de resolutie van de printer anders in en probeer het opnieuw. Ga naar de printereigenschappen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier. Raadpleeg Voorkeurinstellingen openen voor nadere informatie.

Er verschijnt voortdurend een onbekende afbeelding op enkele vellen, er zit losse toner op de afdruk, of de afdruk is te licht of vuil.

Waarschijnlijk gebruikt u het apparaat op een hoogte van 1 000 meter of meer.

Dergelijke hoogten kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of lichte afdruk). U kunt deze optie instellen via het hulpprogramma Hulpprogramma Printerinstellingen (zie Luchtdrukaanpassing).

Veelvoorkomende problemen onder Windows

Probleem

Voorgestelde oplossingen

Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik".

Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.

Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt.

Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.

Het bericht "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnt.

Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in standby-modus of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.

[Note]

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.

Veelvoorkomende problemen onder Linux

Probleem

Voorgestelde oplossingen

Het apparaat drukt niet af.

  • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in het venster Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.

  • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de beschrijving in het paneel Selected printer. Druk op de knop Start als de status de tekenreeks Stopped bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen. U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om een document af te drukken terwijl de poort gebruikt wordt door een scantoepassing.

  • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen gelijktijdig toegang proberen te krijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen kan slechts één toepassing een taak uitvoeren op het apparaat. De andere toepassing waarmee een gebruiker wil afdrukken of scannen krijgt dan de melding "device busy" (apparaat bezet). Open de poortconfiguratie en selecteer de poort die is toegewezen aan uw printer. In het deelvenster Selected port kunt u bekijken of de poort door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of klikt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige toepassing niet naar behoren werkt.

  • Controleer of er een speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u "print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.

  • De CUPS-versie (Common Unix Printing System) die wordt gedistribueerd met SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een probleem met het afdrukken via het "Internet Printing Protocol" (IPP). Gebruik "socket printing" in plaats van IPP of installeer een recentere versie van CUPS (CUPS 1.1.22 of hoger).

Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt.

Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.

Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren.

Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.

Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt.

Dit is een gekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is aan bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.

De foutmelding "Cannot open port device file" verschijnt als ik een document afdruk.

Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de mfp-poort tijdens het afdrukken vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de mfp-poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.

[Note]

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.

Veelvoorkomende problemen onder Macintosh

Probleem

Voorgestelde oplossingen

Het apparaat drukt PDF-bestanden niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.

Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in.

[Note]

Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.

Het document is afgedrukt, maar de afdruktaak is niet verdwenen uit de wachtrij in Mac OS X 10.3.2.

Werk uw Mac OS-versie bij tot Mac OS X 10.3.3 of een hogere versie.

Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad.

Mac OS kan het lettertype niet aanmaken tijdens het afdrukken van het voorblad. Het Nederlandse alfabet en Nederlandse cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad.

Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt.

Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.

[Note]

Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen.